Het is al weer vier jaar geleden dat ik het voorrecht had om mijn eerste interview met de Allerhoogste te mogen maken. Intussen is er echter veel gebeurd, in mijn leventje, en in de wereld. Ik schreef bijvoorbeeld drie boeken die inmiddels gepubliceerd zijn. Eén met essays, columns en gedichten Een plaats voor mooie gevoelens, Een boek over de zekerheid van een leven na de dood Een leven na de dood? Zeker weten! (Samen met Titus Rivas), en een boek over angst en liefde De moed tot liefde. Vooral van de laatste twee boeken heb ik veel opgestoken, omdat ik daarvoor heel inspirerende mensen heb geïnterviewd, zoals: Jan Geurtz, Wilga Zibel, Willem Glaudemans, Riekje Boswijk-Hummel, Erik van Zuydam en nog een flink aantal die mij nieuwe inzichten hebben verschaft. Dat leverde echter ook weer nieuwe vragen op. Daarbij ook van die vragen waarvan ik mij afvroeg wat God daar op zou antwoorden. Dus zocht ik opnieuw contact met degene die alle antwoorden kent. Daarvoor ging ik niet weer naar het bos om een braambos te zoeken, maar riep ik Hem gewoon aan met de vraag of ik hem weer eens mocht interviewen. Immers de vorige keer was ik ook ineens op een hemelse plek. Dus waarom dan de boel ingewikkeld maken als het gemakkelijk kan?
Ik kreeg ook meteen antwoord. Niet in de vorm van een stem, maar als duidelijke niet te miskennen Goddelijke ingeving: ‘Donderdagmorgen 10 uur, ik heb al in je agenda in je hoofd gekeken en ik weet dat je dan kunt. Tot dan!’
Het ging exact zoals de vorige keer. Opnieuw was ik zonder iets van de reis gemerkt te hebben van het ene op het andere moment, in een milliseconde, of misschien zelfs nog korter, op die prachtige plek die ik in mijn eerste interview heb beschreven. De Allerhoogste was kennelijk in een goede stemming want Hij opende met een grapje:
‘Nou brand maar los mijn vriend, nu het geen braambos is moet jij het maar doen. Stel mij jouw brandende vragen, en laat ze boeiend zijn zodat je ook je lezers in vuur en vlam zult zetten.’
Ik was blij dat we meteen konden beginnen, zonder verder formele plichtplegingen, want daar ben ik niet zo goed in. ‘Graag Allerhoogste. Ik wil beginnen met de toestand in de wereld. En dan vooral hoe samenlevingen functioneren. Ik heb de indruk dat de mens niet echt vooruitgang heeft geboekt wat betreft het naleven van humane waarden zoals rechtvaardigheid, solidariteit, integriteit, compassie, eerlijkheid, wederzijds begrip, behulpzaamheid, liefde voor aarde, dier en milieu, waarheid, geweldloosheid etc. Sterker nog, ik meen waar te nemen dat juist het materialisme, de hebzucht, de zelfzucht, de concurrentie, de wreedheid, de onverschilligheid ten opzichte van aarde, dier en milieu alsmaar toenemen. Klopt mijn waarneming, en zo ja, hoe kunt u dit verdragen zonder in te grijpen?
Je begint wel meteen met een mooi lichtvoetig onderwerp mensenkind. Ik had verwacht dat we het eerst even luchtig over koetjes en kalfjes zouden hebben. Oh nee, dat is waar ook, dat is intussen ook een heel beladen onderwerp, en geheel terecht. De manier waarop er in de bio-industrie met dieren wordt omgegaan, is vreselijk. Alsof het producten zouden zijn, in plaats van levende schepselen. Het is eigenlijk een belangrijk symbool voor hoe de mens in en ten opzichte van het leven staat. In jouw boek De moed tot liefde verwoordt Margarit Gerrits dat heel mooi als zij een vraag van jou beantwoordt over hoe de manier waarop we met dieren omgaan op ons terugwerkt: ‘Allereerst is het lijden van dieren geen goede energie, en dat zal ook invloed hebben op onze menselijke energie. Maar ook is het zo dat als je compassie voelt voor dieren, je voor alles en iedereen compassie voelt. Het is een leerweg voor veel mensen om compassie te voelen. Als je geen dier kunt doden, zelfs geen insect…, dan dood je niemand. Dan maak je geen oorlogen. Het is het beoefenen van compassie, of om bij het thema van dit boek te blijven het beoefenen van liefde. Liefde voor de natuur, voor dieren, voor mensen, en dat kan er voor zorgen dat we het volhouden zonder elkaar uit te roeien of de aarde te verwoesten’. Deze dappere vrouw slaat de spijker op zijn kop. Het lijden van levende wezens van welke aard dan ook, veroorzaakt een vergiftiging van de aardse leefsfeer. In spirituele kringen spreken ze wel van frequenties die verstoord raken. Daar zit wel wat in, al is het net ietsje anders. Maar in de grote lijn kun je zeggen dat de mens door dieren te laten lijden of het milieu te verzieken zijn eigen leefsfeer verziekt. Niet alleen materieel maar ook energetisch.
Wat betreft de humane waarden die jij noemt is er inderdaad geen vooruitgang waar te nemen, en nemen materialisme, hebzucht, zelfzucht, concurrentie, wreedheid en onverschilligheid ten opzichte van de aarde, dier en milieu juist toe. Echter, zoals in de psychologieen spirituele kringen intussen wel is doorgedrongen; in de crisis schuilt de kans. En de crisis gaat komen. Onvermijdelijk.
Dan het tweede deel van jouw vraag. Of ik dit kan aanzien en verdragen is niet de kwestie. Ik heb de mens vrijheid geschonken. Vrijheid om het goede te doen, en de vrijheid om dingen te doen die onhandig of zelfs kwalijk zijn. Dat betekent dat ik niet mag ingrijpen. Over mijn mogelijkheden om zaken te beïnvloeden bestaan veel misverstanden. Er wordt bijvoorbeeld heel vaak gebeden om dingen die echt niet kunnen. Een voorbeeld; een vertwijfelde jongeman die mij vraagt om toegang tot het hart van een meisje, c.q. die mij vraagt om er voor te zorgen dat het meisje net zo verliefd op hem wordt als hij op haar. Het lijkt me duidelijk dat dit niet mijn taak is en dat het zelfs hoogst kwalijk zou zijn wanneer ik mij hier in zou mengen. En dat geldt voor bijna alles. Alles waar ik mij mee zou bemoeien heeft vergaande gevolgen voor de natuurlijke gang van zaken. Het tast niet alleen de vrijheid van mensen aan maar brengt ook zaken uit balans. Hilarisch in dit verband is ook dat sportmensen soms bidden voor een overwinning. Alsof ik partijdig zou mogen zijn… En dit geldt natuurlijk ook voor grotere kwesties. In de politiek bijvoorbeeld. Stel dat ik een voorkeur zou hebben voor partijen die zich baseren op religieuze grondslagen, en dat ik die wat extra wind in de zeilen zou blazen. Waar zou dan de vrijheid van de mens blijven? En als ik wel de kant van een politieke stroming zou kiezen heb ik meteen een deel van de mensheid tegen me. Nee, welbeschouwd kan ik me nergens mee bemoeien. Dus ingrijpen door mij is taboe. Al betekent dat wel dat ik heel vaak met tranen in de ogen werkeloos moet toezien.
Maar Allerhoogste dan heeft bidden dus ook helemaal geen zin?
Niet als het gaat om het verkrijgen van mijn praktische steun of hulp voor ego gerichte dingetjes.
Maar…, ik bedoel het niet respectloos, maar wat hebben we dan aan U?
Maakt een weids gebaar. Zonder mij was dit alles hier er niet geweest. Ik creëer omstandigheden. Op aarde heb ik een prachtig scenario gecreëerd vervuld van sublieme schoonheid, tenminste als er liefde geleefd wordt. In feite is het een speelveld, een speelveld waar zielen in de gelegenheid worden gesteld om ervaringen op te doen en te groeien in bewustzijn. Heel basaal weergegeven zou je kunnen zeggen dat het een groot schaakbord is waar zielen als pionnen beginnen en mogelijk de andere kant van het bord bereiken om daar te promoveren. Onderweg kunnen er dingen misgaan waardoor ze de andere zijde niet bereiken. In dat geval krijgen ze een nieuwe kans, of meerdere kansen. Als ze dat willen tenminste. Dwang bestaat hier niet.
Een andere metafoor die wellicht poëtisch ingestelde mensen zal aanspreken; ik ben als het water waarin de vissen zwemmen. Ik ben als de troost waarmee het verdriet zich vult. Ik ben als de warmte tijdens winterse kou. Bidden om kracht om opgewassen te zijn tegen problemen, pijn of verdriet zijn dus ook absoluut zinvol.
In het vorige interview heeft U antwoorden gegeven op vragen van algemene aard. Ik zou nu graag met U ingaan op specifieke vraagstukken waar we in dit tijdsgewricht mee te maken hebben. De eerste heeft te maken met de basis van ons bestaan; de aarde. Het lijkt er op dat de mens er in geslaagd is om de situatie op aarde dermate te beïnvloeden dat de kans bestaat dat die over enige tijd niet meer leefbaar is voor mens en dier. Vooral de opwarming van de aarde lijkt een catastrofe te worden. Is er nog een weg terug?
Niets ligt van tevoren vast. Wanneer de mensheid er in zou slagen om alle factoren die bijdragen aan de opwarming van de aarde onmiddellijk te stoppen, zal blijken dat de aarde, c.q. de natuur, een ongelooflijk zelf herstellend vermogen heeft. Echter, de bereidwilligheid onder brede lagen van de aardse bevolking om offers te brengen die deze catastrofe kunnen stoppen is in geen verhouding tot de bedreiging. Er wordt in bepaalde ontkennende kringen wel gesproken over bangmakerij door wetenschappers, wetenschappelijke instituten en overheden, maar de waarheid is dat de mens nog onvoldoende reageert op de waarschuwingssignalen. Dat wil niet zeggen dat men banger moet worden, liever niet, maar dat men beter moet luisteren naar de roep om aandacht voor een serieus probleem, en bereid moet zijn om er iets voor te doen en te laten om er een bijdrage aan te leveren om het probleem op te lossen. Die bereidheid is er veelal helaas niet. Men ontkent liever het probleem dan dat men in het algemeen belang een stukje materiële welvaart of comfort wil inleveren. Tegelijkertijd heeft men wel de mond vol over liefde, maar liefde zonder het oog voor het algemeen belang en het nageslacht is inhoudsloos. Liefde is niet onverschillig.
Volgens wetenschappers dreigt er een situatie te ontstaan met immense natuurrampen; grote droogten, verzengende hitte, overstromingen, aardbevingen etc. met als gevolg pestilentiën en hongersnoden. Dit doet heel sterk denken aan de profetieën van Jezus in Mattheus 24 en aan de Apocalyps zoals die in de Openbaringen van Johannes in de Bijbel is beschreven. Het merkwaardige is echter dat je daar bijna niemand over hoort. Sterker nog, in spirituele kringen wordt juist gesproken over een overgangstijdperk. Alsof we ons in een fase zouden bevinden waarin we wat turbulentie ervaren om vervolgens in een soort paradijs op aarde terecht te komen. Iets met veranderende energie, fijnere trillingen, van 3D naar 5D, en zo… Is het niet vreemd dat men de dreigende rampen en het verlies aan dierlijk en menselijk leven in zo’n toch tamelijk positief perspectief plaatst?
Dat heeft sterk te maken met spiritueel escapisme. Het ontstaan van de new age beweging heeft heel veel stromingen tot gevolg gehad waarin men een soort absoluut positivisme predikt. Daarbinnen wordt alles weggepoetst wat onaangenaam is, omdat men het moeilijk vindt om de werkelijkheid te accepteren. Men wil angst ook niet de plek geven die het toekomt. Men leeft vanuit angst voor de angst en dat maakt angstig voor de realiteit. Het gevolg is dat men de aardse realiteit ontvlucht. Dat is echter niet de oplossing. Jij maakte een heel mooi interview met Wilga Zibel voor je boek De moed tot liefde. Zij verwoordt heel goed dat angst niet iets is om te negeren of te ontvluchten:
“Alles in het leven draagt een dualiteit in zich. Ook angst. De donkere kant is dat het je kan remmen en je groei kan stoppen, maar de lichte kant of de kwaliteitskant van angst is dat het als een soort bodyguard naast je kan staan en alert of opmerkzaam is. En je kan waarschuwen als er echt ‘gevaar’ is zodat je kunt reageren en begrenzen indien nodig. Op deze manier overstijgen we de dualiteit oftewel de afscheiding binnenin ons en creëren we samenwerking met alle kanten die we in ons dragen. We zijn alles en hebben een enorm potentieel aan aspecten waar we aanspraak op kunnen maken en waarmee we echt creërende en scheppende mensen kunnen worden.
Liefde voelen voor je angst, bevrijdt andere aspecten die ook vertegenwoordigd zijn in dezelfde energie, zoals opmerkzaamheid, alertheid, gevoel voor veiligheid, realiteitszin en het neerzetten van structuur.”
Daarop stel jij de volgend vraag: “Als ik je goed begrijp kun je angst verbinden met je waardevolle kern door hem als waardevolle raadgever te beschouwen? Zijn we doorgaans te bang voor onze angsten?”
En wederom raakt Wilga de kern in de volgende passage
“We hebben inderdaad meestal angst voor de angst waardoor het een beperking wordt. Door er zonder oordeel naar te kijken, dus vanuit liefde, kunnen we luisteren naar wat de angst ons te vertellen heeft, wat ons kan tonen met welk aspect we (nog) niet in verbinding zijn van ons totale potentieel. We zijn namelijk alles. We hebben ook kracht, vertrouwen, moed et cetera binnen ons vermogen, maar op een moment van angst zijn we daar niet mee in verbinding. De angst toont je eveneens waar je behoefte ligt en biedt de kans om er mee in verbinding te gaan. Op zo’n moment maak je een verschuiving van beperkend bewustzijn naar een verruiming in bewustzijn.”
Angst niet willen voelen is geen oplossing, dat ziet Wilga heel goed. Alle eigenschappen die een mens bezit hebben een nuttige functie. Het gaat er echter wel om daarmee te leren omgaan, te leren om er gepast gebruik van te maken en zorgen voor een balans. De mens is zo snel geneigd om iets wat onplezierig is of voelt te willen uitbannen. Jij schreef wat dat betreft ook een heel verhelderend stuk over schaamte- en schuldgevoelens met de titel De schaamte voorbij, waarin je uiteenzet dat we die gevoelens heel goed kunnen gebruiken om ons gedrag naar anderen te verfijnen en het ook in te zetten als middel tot zelfreflectie en zelfkennis. In new age achtige stromingen en hun navolgers pretendeert men tot de kern te gaan, maar men doet het niet. Dat uit zich bijvoorbeeld in dit taalgebruik:
- Ik ben niet verantwoordelijk voor hoe jij je voelt
- Het mag er allemaal zijn
- Wat je aandacht geeft groeit
- Ik weiger me hierover schuldig te voelen
- Jij moet er boven staan
- Er is geen goed en er is geen fout
- Zo ben ik nu eenmaal
Men ontrekt zich aan de eigen verantwoordelijkheid ten aanzien van de ander. Daarmee schakel je het geweten uit. Je geweten sussen of dempen betekent ook dat je je medegevoel met anderen onderdrukt, geen moeite meer doet om de gevolgen van je gedrag ten opzichte van je medemens te willen zien. Dat is niet liefdevol, maar eerder een uitwas van egocentrisme. Dat zie je ook terug in bepaalde spirituele stromingen, er is dan geen echte liefde en compassie.
Wat je tegenwoordig ook heel vaak ziet in bepaalde zogeheten spiritituele stromingen is dat daar complottheorieen floreren. Hoe moet ik dat dan plaatsen?
Dat is inderdaad een zeer merkwaardig verschijnsel. Immers, mensen die voorstaan dat ze een spirituele levenshouding hebben, willen ook graag in liefde, waarheid en zuiverheid leven en daar staan complottheorieen bijna altijd haaks op. Want, het gaat over beweringen die niet staafbaar of bewijsbaar zijn, hetgeen inhoudt dat de waarheid geweld wordt aangedaan. Bovendien zijn er ook bijna altijd mensen en organisaties in het geding die deel zouden uitmaken van de vermeende complotten, hetgeen als smaad en laster aangemerkt kan worden. Vooral dat maakt complotbeweringen erg kwalijk. Ik refereer in dit verband aan de woorden van mijn geliefde zoon Jezus van Nazareth: “Niet de dingen die je mond íngaan, maken je onrein. Maar de dingen die úit je mond komen, maken je onrein”, (Mattheus 15:11). Het is erg wrang dat veel mensen die beweren te handelen uit liefde en verkondigen dat zij de waarheid nastreven, zichzelf hiermee bezoedelen. De oorzaken achter dit fenomeen zijn heel divers. Heel vaak is onvrede over het eigen leven een reden. Men heeft daardoor de behoefte om iets of iemand te zoeken die de Zwarte Piet toegeschoven kan krijgen. Ook speelt angst vaak een grote rol. Angst maakt per defintie wantrouwend en wantrouwen is bijna altijd de basis voor complottheorieen. Natuurlijk gebeurt er ook veel in deze wereld wat wantrouwen veroorzaakt en aanwakkert. Sinds mensenheugenis bestaan er leiders die niet het welzijn van het volk het belangrijkst vonden, maar wel hun zelfverheerlijking, hun macht en hun materiele welstand. Dat veroorzaakte veel corruptie en misbruik. Daar is een deel van aan het licht gekomen, echter ook veel niet. Nu zijn er mensen die menen dat je daaruit kunt concluderen dat alle politici, of alle politici die niet hun voorkeur hebben, gecorrumpeerd zijn. Hetgeen natuurlijk een ernstige misvatting is. Jij legde dat eens heel treffend uit op je weblog machosofty.nl in de column ‘Een mus is een vogel en moslims heb je in soorten’. Ik citeer: “Een mus is een vogel, en een uil is een andere vogel, dus is het onmogelijk dat alle vogels uilen of mussen zijn. En wie daar anders over denkt die ziet ze vliegen.” Politici zijn meestal bevlogen mensen die iets voor de samenleving willen betekenen. En natuurlijk zijn politici mensen en zitten er ook wel eens tussen die in de ban raken van de zucht naar rijkdom of macht. De kunst is dus om genuanceerd te blijven kijken en niet alles over één kam te scheren. Dat laatste overkomt in deze tijd veel mensen, en dat betekent ook dat veel mensen wantrouwend zijn. Wat dus een vruchtbare voedingsbodem is voor complotfantasieen.
Er bestaan echter enkele soorten complotfantasieen. De eerst beschreef ik hier zojuist, dat zijn de vermeende malversaties van de politiek en financiele machthebbers. Dat is nog vrij tastbaar. Vaak komen comlotfantasieen echter ook voort uit vage angsten. Het aardse leven is vol bedreigingen. Een mens kanziek worden, kan honger of dorst lijden, kan gewond raken omkomen door gewelddaden, verkeersongevallen, natuurrampen etc. Dat maakt ons voortdurend allert op gevaar. Jij hebt met betrekking hiertoe in een tekst over angst al eens een citaat aangehaald van de sociaal psycholoog Jonathan Haidt. Hij beschrijft dit in zijn boek ‘De gelukshypothese’ als volgt: ‘… De natuur heeft uiteraard geen ontwerper, maar hersenen die door natuurlijke selectie worden gevormd lijken (voor ons) ontworpen omdat ze over het algemeen gedrag voortbrengen dat zich flexibel aanpast aan hun ecologische leefmilieu. Sommige veelvoorkomende verschijnselen in het dierenleven creëren zelfs overeenkomsten binnen soorten die we zouden kunnen beschrijven als ontwerpbeginselen. Eén zo’n grondbeginsel is dat slecht sterker is dan goed. Reacties op bedreigingen en onaangename voorvallen volstrekken zich sneller, zijn sterker en moeilijker te remmen dan reacties op goede kansen en genoegens. Het grondbeginsel dat negativisme wordt genoemd steekt overal de kop op in de psychologie. Bij interacties tussen gehuwden zijn er minstens vijf goede of constructieve handelingen nodig om de schade goed te maken die door elke kritische of vernietigende handeling is veroorzaakt. Bij financiële transacties en kansspelen is het plezier van het winnen van een bepaald bedrag kleiner dan de pijn van het verliezen van hetzelfde bedrag.’ En : ‘We kunnen onszelf niet dwingen alles als goed te zien, omdat onze hersenen erop zijn ingesteld te reageren op bedreigingen, gewelddaden en tegenvallers.’
Die mijnheer Haidt tast natuurlijk nogal mis als hij zegt dat de natuur geen ontwerper heeft, maar de rest van zijn betoog bevat een grote kern van waarheid. En die kern is dat mensen qua aard negatieve wezens zijn. Zo had ik dat niet bedoeld, maar het heeft veel te maken met het gegeven dat de mens vrij moest zijn, een vrije wil moest hebben om zijn leven vorm te geven. Vandaar dat er in de Hof van Eden twee bomen stonden waar Adam en Eva wel of niet van konden eten. Zij kozen er voor om de weg te gaan van de volledige zelfbeschikking met alle gevolgen vandien… Een ingrijpend gevolg was bijvoorbeeld dat de mens De Hof van Eden moest verlaten en een lichaam kreeg dat hij in stand moest houden. Dat is een voortdurende bron van zorg. En zorg creeert ook angst zoals Haidt treffend aangeeft. Met dus ook als gevolg dat de mens een tamelijk negatieve inslag heeft en voortdurend beducht is voor van alles en nog wat, ook als dat niet nodig is. Wat opnieuw wantrouwen veroorzaakt. En het lastige van angst en wantrouwen is dat het een bedreiging of een kwaad zoekt. En als dat dan niet voelbaar en zichtbaar voorhanden is wordt het bedacht. Dan klopt het verhaal weer. Want angst en wantrouwen zonder iets om het op te richten veroorzaken nog meer angst. Tegen iets ontastbaars kun je immers niets doen, ben je machteloos, nietwaar? Vandaar dat de mens in de oudheid zoveel baat had bij de indeling in goed en kwaad waarin Ik en de duivel een plek hadden. Men dichtte mij het goede toe en alle narigheid werd geweten aan mijn duistere vriend. Dat was duidelijk. Werd je ziek of gebeurden er andere nare dingen in je leven dan kon je dat wijten aan de macht van het kwaad. Een mooi voorbeeld voor hoe dat werd ervaren kun je lezen in het Bijbelboek Job. Voor degenen die geen Bijbel bezitten of die geen zin hebben om het op te zoeken hier even een hele korte versimplificeerde versie. Job is een rijk man, maar ondanks zijn rijdom was hij gelovig en rechtschapen. God is blij met hem. Dan komt Satan de duivel en die beweert dat Job slechts trouw aan God is omdat hij alles heeft wat zijn hartje begeert. En hij stelt de vraag of Job ook trouw zou blijven aan God als hij getroffen zou worden door allerlei rampspoed. Waarop God de duivel toestemming geeft om Job op de proef te stellen. Job wordt ziek, zijn familie overlijdt, zijn kuddes bezwijken ook, en hij houdt bijna niets over. Maar, even heel kort door de bocht, hij valt God niet af. Hij accepteert zowel het goede als het niet zo goede dat hem toevalt. Dit verhaal is door weinigen goed begrepen. Het is ook heel erg gelaagd. Eigenlijk kan het ook slechts goed begrepen worden door esoterici die weten dat niemand anders verantwoordelijk is voor wat hem overkomt dan de mens zelf. Echter voor de niet wetenende massa had dit verhaal ook betekenis; zij konden het kwaad wat hen overkwam ergens aan toeschrijven. Een tastbaar figuur, namelijk de Satan, de duivel. En daarmee konden zij ook vorm geven aan hun vage angst, of zoals Jonathan Haidt het beschrijft, aan hun gevoel van duurzaam onbehagen, het gevoel nooit veilig te zijn. Waar het echter om gaat als we het over complotfantasieen hebben, is dat dus ook alle niet zichtbare of vermoede kwaad op die duivel afgewend kon worden. Dat werd echter gaandeweg steeds minder gebruikelijk. De duivel verdween van het toneel. Door het ietsisme werd ik steeds meer iets en de duivel steeds meer niets. De behoefte om het kwaad aan iets of iemand toe te schrijven bleef echter wel. Dus ontstond er een leemte. En die werd ingevuld door complotdenkers. Een sprekend voorbeeld is de Britse ex voetballer David Icke die in 1999 het boek The Biggest Secret publiceerde, waarin hij beweerde dat een aantal machtige leiders in de wereld zouden afstammen van de zogenaamde Reptilians, een ras van bepaalde buitenaardse wezens met reptielachtige kenmerken. Zo zouden onder meer reptielen zijn: George W. Bush, Koningin Elizabeth de 2e, zanger Kris Kristofferson, koningin Beatrix, Bill en Hillary Clinton, Henry Kissinger, Winston Churchill, Al Gore, en Tony Blair. Het gegevendat de duivel in het Bijbelboek Genesis een slang en een draak is genoemd lijkt voor Icke een belangrijke inspiratiebron geweest te zijn. Maar het is natuurlijk absolute mafkezerij, net als de verzinsels over Illuminatie en de Cabal. De waarheid is dat er wel degelijk sprake is van machten die de mens verleiden het niet juiste te doen dat je met kwaad kunt aanduiden. Alleen die zijn anders dan complotdenkers doorgaans beschrijven. Het originele verhaal over de Duivel klopte, echter is het iets minder eenvormig dan wat men geloofde.
Er bestaan in feite twee tegengestelde krachten die op mens en mensheid inwerken om hem/hen op de proef te stellen en het kwaad te laten ervaren. Dat zijn ook werkelijke entiteiten. Gnostici kennen hen bij hun namen. Een van hen is reeds ter sprake gekomen, dat is Lucifer. De ander is Ahriman. Beiden trachten ze de mens uit balans te brengen door hem te verleiden tot ongezonde uitersten. Lucifer doet dit door hem het gevoel te geven dat de verlossing van aardse zorgen en problemen gevonden kan worden door zich geheel te richten op het geestelijke en op zelfoverschatting. Dit spel nam al een aanvang bij de zondeval. Ik had Adam en Eva aangegeven dat ze niet van de boom in het midden van de hof van Eden moesten eten. Echter kwam Lucifer in de gedaante van een slang op de proppen om ze daar toch toe aan te zetten. Hij gebruikte een voor Lucifer kenmerkende verleiding, hij sprak het eerste mensenpaar aan op hun ijdelheid door hen te vertellen dat ze als God gelijk zouden worden, kennend goed en kwaad. En Eva nam een vrucht omdat die begerenswaardig was en ze er wijs door zou worden. En ook gaf ze er van aan Adam. Helaas, ik had ze niet voor niets gewaarschuwd. Adam en Eva verloren door het eten van de verboden vrucht hun onschuld. Dat wordt in de geschriften mooi symbolisch uitgedrukt door te vertellen dat zij merkten dat zij naakt waren en hun naaktheid gingen bedekken.
Genesis 7: ‘Toen werden de ogen van beiden geopend en zij merkten dat zij naakt waren. Zij vlochten vijgenbladeren samen en maakten voor zichzelf schorten’.
Dat is echter heel veel verkeerd begrepen. Ze schaamden zich niet voor hun fysieke naaktheid, maar voor hun impulsen en neigingen die behoorden bij het hebben van een aards lichaam en het in stand houden daarvan. Het verbergen van zijn naaktheid betekende dat de mens zich anders voor ging doen dan hij werkelijk was. Dat betekende ook dat de eenheid verdween achter barrieres, opgericht ten gevolge van schaamte. De mens verborg zijn ware aard, hij ging zich anders (mooier) voordoen dan hij was. En hij geloofde er zelf in. Immers, de slang had gezegd dat hij aan God gelijk zou worden… Maar ja, als je wil voorwenden dat je aan God gelijk bent heb je ook veel te verbergen wat niet echt Goddelijk is. En zo ontstond er een discrepantie tussen wat de mens voorwende te zijn en wat hij verder ook nog was. Vandaar dat Jezus gezegd heeft: ‘Hij die zichzelf alleen van buiten ziet en niet van binnen, maakt zichzelf klein en ook anderen klein’(Het grote boek der Apocriefen, Jacob Slavenburg). Er zijn heel wat mensen die zichzelf uiterlijk enorm opblazen om hun innerlijke tekortkomingen te verbergen. Daarmee laten ze niet alleen de kans onbenut om tot meer zelfkennis te komen, maar maken zij ook anderen kleiner, dragen zij bij aan de vergelijkingsval. Hiermee is ook al veel gezegd over Lucifer. Hij zet de mens aan tot zelfverheerlijking, tot ijdelheid en hij wil hem met het hoofd in de wolken laten lopen. Zodat hij zijn levensopdracht vergeet en blind wordt voor de lessen die hij hier op aarde krijgt. Personen die zich door Lucifer laten beinvloeden voelen zich heel vaak geestelijk verheven boven anderen, zijn hoogmoedig en arrogant, denken dat ze in hun ontwikkeling verder zijn en/of dat ze de wijsheid in pacht hebben, ze verlicht zijn en zo voort. Heel vaak zijn ze dus ook zelfverklaarde goeroes. Een tweede aspect van een Luciferische levenshouding kan zijn het ontvluchten van het aardse in religieuze of spirituele fantasieen, het (deels) leven in een droomwereld. Mensen die hier door bevangen zijn gaan kunnen dromerig en zweverig zijn, de wereld mooier dan die is (pathologisch positivisme), of doorslaan naar de andere kant en zo wantrouwig worden dat zij zich verliezen in paranoide complotfantasieen. Doorschietend Lucifersime kan leiden tot spiritueel narcisme of escapisme, pathologische leugenachtigheid of psychose.
Hier tegenover staan de impulsen waar Ahriman de mens toe stimuleert. Ahriman verleidt de mens tot atheisme en nihilisme. De mens die onder invloed van Ahriman staat is materialistisch, ontkent de geest, is heel erg rationeel ingesteld, zoekt zijn heil in hebzucht en machtswellust. De Ahrimanische mens wordt gekenmerkt door hardheid. In extreme vorm leidt deze houding tot een narcistische of sociopathische persoonlijkheidsstoornis. Andere mensen worden dan gezien als gebruiksvoorwerpen.
Zo zien we dus dat het Luciferische ego bevrediging, afleiding en veiligheid zoekt in dromen, fantasieen en de waan dat hij geestelijk verder is dan de ander. Het Ahrimanische ego zoekt zijn veiligheid en bevrediging in materialistische hebzucht, status en macht. Je zou kunnen zeggen dat het Luciferische en het Ahrimanische polariteiten zijn, uitersten simpel gezegd. Populair gezegd; de mens leeft in de dualiteit. Dat betekent echter niet dat je dewereld grofweg in twee soorten mensen kunt verdelen; de Ahrimanische en de Luciferische. Mensen zijn complexe wezens en kunnen zich op verschillende terreinen door beide aspecten laten meeslepen. Een materialist kan bijvoorbeeld heel spiritueel gedrag vertonen en een aanhanger van een spirituele stroming kan tegelijkertijd heel materialistisch zijn. Binnen bepaalde grenzen gebeuren daar ook geen ongelukken door. Het gaat vaak mis als één van de twee beweegredenen obsessief wordt. Dat de materialist zich bijvoorbeeld enkel nog richt op dit aardse bestaan, of dat de spiritueel ingesteld persoon het contact met de aardse werkelijkheid verliest. Wanneer mensen zich aan de invloed hebben blootgesteld aan één van beide krachten voelen zij echter meestal wel een sterke aversie jegens de andere. Dat leidt dan vaak tot wrijving en conflicten.
Dat de mens aan deze invloeden blootstaat heeft alles te maken dat hij er in de Hof van Eden voor heeft gekozen om goed en kwaad te leren kennen. Dat gaat natuurlijk heel goed in de aardse omstandigheden waar hij met de dood wordt geconfronteerd en hij in de situatie terecht kan komen dat hij de competitie moet aangaan, of zelfs voor zijn leven moet vechten. Geen benijdenswaardige situatie, maar dat is de prijs die betaald moet worden voor het verwerven van inzicht en bewust zijn. Het gaat niet zonder ervaren. Maar als de mens de dualiteit overwint en groeit in liefde en eenheid zal hij binnengaan in het Koninkrijk.
Jezus zei tegen hen: Als je de twee tot één maakt, en als je het buitenste maakt als het binnenste, en het bovenste als het onderste, en als je het mannelijke en het vrouwelijke één maakt zodat het mannelijke niet langer mannelijk is en het vrouwelijke niet langer vrouwelijk; dan maak je ogen in plaats van een oog en een hand in de plaats van een hand en een voet in de plaats van een voet, en een beeld in de plaats van een beeld; dan zul je het Koninkrijk binnengaan.(Thomas evangelie, logion 22)
Dus je kunt zeggen dat mensen die zich verliezen in ongeloofwaardige complotfantasieen beter oog kunnen krijgen voor hoe het werkelijk zit. Ze kunnen dan voor zichzelf besluiten om geen onderdeel van het kwaad te blijven en te kiezen voor de weg die Jezus beschrijft.
Dank U voor dit uitgebreide relaas Allerhoogste. Als ik het goed begrijp is het leven in uitersten dus niet zo handig.
Dit doet mij denken aan de Bijbeltekst uit Matteus 7: 13-14: ‘Nauw is de poort naar het leven, en smal de weg ernaartoe, en slechts weinigen weten die te vinden’. De gulden middenweg is dus niet heel breed?
Nee, mensenkind, die weg is niet breed. Dat hoeft ook niet, want het is de weg van de liefde. Het gaan van die weg is een vervulling op zich. Zij die die weg gaan ontvangen de beloning daarvoor in zichzelf, zij creëren hun eigen geluk en vinden daarmee het paradijs in zichzelf.
De smalle weg is natuurlijk wel een metafoor die verwarring kan oproepen. Het is geen weg met dogma’s en beperkingen, maar juist een weg die vol is van extatisch geluk. Het is de weg van de ziel die zich vrijmaakt van al teveel of verkeerde ego invloeden, en dus ook vrij van verleidingen die enkel afhankelijk en dus ongelukkig maken. Bijvoorbeeld de verslaving aan invloed en macht, geld, controle, hoogmoed, escapisme, godsdienstwaanzin, dogmatisme, onvrede, verontwaardiging, seks, relationele afhankelijkheid, onbegrensde vrijheid, roesverslavingen, en zo voort. Al deze verslavingen geven slechts bevrediging op momenten en maken onvrij en ongelukkig bij vermeend of relatief gebrek. En dat laatste is natuurlijk het grootste deel van de tijd het geval.
Slechts wie vrij is van deze verslavingen is in staat de liefde ten volle te leven. Ik gebruik hier niet zonder reden de woorden ten volle. De liefde leven is voor velen een heel moeilijke opgave. Ik zou bijna zeggen een ‘helse’ opgave (lacht). Maar in alle ernst, de mens staat bloot aan veel impulsen die het hem bemoeilijken om vanuit liefde te leven. I Korinthiers 13, 1:13 beschrijft Paulus de liefde op een manier die veel duidelijk maakt:
“1 Stel dat ik de talen van de mensen en van de engelen kon spreken. Maar als ik dat zonder liefde deed, was het alleen maar lawaai. 2 Stel dat ik kon profeteren, al Gods verborgen plannen kende, alles wist wat er te weten valt en zoveel geloof had dat ik bergen kon verplaatsen. Maar als ik dat zonder liefde deed, stelde ik niets voor. 3 Stel dat ik alles wat ik had weggaf aan de arme mensen, en stel dat ik er trots op kon zijn dat ik mijn lichaam opofferde. Maar als ik dat zonder liefde deed, had ik er niets aan.
4 De liefde is geduldig en vriendelijk. Liefde wordt niet jaloers. Liefde schept niet op en vindt zichzelf niet vreselijk belangrijk. 5 Liefde zegt of doet geen onaardige dingen en denkt niet alleen maar aan zichzelf. Liefde raakt niet verbitterd. Liefde vergeeft als een ander iets verkeerds heeft gedaan. 6 Liefde is niet blij met oneerlijke dingen, maar met de waarheid. 7 Liefde vertelt fouten van andere mensen niet door, denkt altijd het beste van een ander en blijft altijd geduldig. 8 De liefde schiet nooit tekort en verdwijnt nooit.
Maar profetieën zullen op een dag niet meer nodig zijn. Talen van de Geest zullen er niet meer zijn. Kennis zal onbelangrijk worden. 9 Want nu zijn onze kennis en ons profeteren nog onvolmaakt. 10 Maar als het volmaakte gekomen zal zijn, worden alle onvolmaakte dingen weggedaan. 11 Toen ik nog een kind was, praatte ik als een kind, reageerde ik als een kind, dacht ik als een kind. Nu ik een man ben geworden, heb ik de kinderlijke manieren van doen weggedaan. 12 Nu is het nog net alsof we in een beslagen spiegel kijken en niet precies weten wat we zien. Maar straks zullen we God in de ogen kijken. Nu ken ik God nog niet echt. Maar dan zal ik God werkelijk kennen, net zoals Hij mij werkelijk kent.
13 We hebben dus deze drie dingen: geloof, hoop en liefde. Maar de belangrijkste van deze drie is de liefde.”
Ja ik weet het, ik heb deze tekst ook al aangehaald in het eerste interview, maar het kan niet genoeg onder de aandacht gebracht worden. De tekst is een loflied op de liefde, maar maakt ook heel goed duidelijk hoe moeilijk het is om het (smalle) pad van de liefde te gaan. Vooral als de omstandigheden niet optimaal zijn blijkt hoe snel liefde plaats maakt voor haat en agressie. Op het moment dat we dit interview maken zien we hoe liefde en compassie verdwijnen als natte sneeuw voor de zon als een pandemie de volksgezondheid bedreigt en maatregelen die het virus kunnen indammen onvrede en agressie oproepen. Men zegt wel dat een crisis ook een kans is. Ten aanzien van de liefde zou je kunnen zeggen dat een crisis een kans is om te laten zien wat je liefde waard is. Verder doe ik er over deze kwestie natuurlijk het zwijgen toe, want zoals ik al eerder aangaf, ik moet erg oppassen dat ik geen partij kies. De mens heeft haar vrijheid niet voor niets gekregen en mag fout op fout stapelen tot er voldoende leergeld is betaald. En dat moment is nog niet gekomen.
En wanneer komt dat moment?
Lacht. Tja, die vraag kon ik natuurlijk verwachten. Laten we het daar over een paar jaar nog eens over hebben. Zorg intussen voor jezelf mensenkind. Er komen moeilijke tijden.
En meteen nadat Hij deze woorden had gesproken bevond ik mij weer op mijn bureaustoel. Met veel stof tot nadenken.