In discussies over alternatieve geneesmiddelen gebruiken tegenstanders van complementaire geneeswijzen steevast het argument dat dergelijke middelen vanzelf regulier worden, wanneer onderzoek uitwijst dat ze werkzaam en veilig zijn. Uit het feit dat ze niet regulier worden zou dan omgekeerd moeten blijken dat ze niet werkzaam zijn, of minder werkzaam of veilig zijn dan reguliere medicijnen. De Vereniging tegen de Kwakzalverij bedient zich bijvoorbeeld van deze redenering. De webredactie van de vereniging schrijft op haar website: ‘Als het ondanks herhaalde pogingen niet lukt om de werkzaamheid van een behandeling aan te tonen en deze behandeling wordt desondanks toegepast dan spreken we van kwakzalverij. Als de werkzaamheid wel wetenschappelijk is aangetoond dan is er geen sprake meer van alternatief en dan krijgt een dergelijke behandeling een plaats in de reguliere geneeskunde. Alternatieve behandelwijzen blijven dus alternatief, omdat ze onwerkzaam zijn.’ Dit lijkt een steekhoudend argument, maar klopt het ook? De onderzoeksgeschiedenis naar het natuurlijke antidepressivum S-adenosyl methionine, kortweg SAM-e, geeft aanleiding om er anders naar te kijken.
Beter dan Imipramine
SAM-e is een lichaamseigen stof, die in alle cellen voorkomt en wordt aangemaakt in de lever. Het is in 1952 ontdekt door de Italiaanse wetenschapper G.L. Cantoni. Het wordt al sinds de jaren zestig gebruikt als voedingssupplement. In 1975 werd het eerste onderzoek gedaan waaruit geconcludeerd kon worden dat SAM-e een gunstige werking heeft bij depressies (1). In dat onderzoek werd de werking van SAM-e vergeleken met de werking van het antidepressivum Imipramine. De werkzaamheid van SAM-e bleek niet onder te doen voor het farmaceutische middel, en de onderzoekers vonden dat de kleine verschillen die er wel werden waargenomen in het voordeel uitvielen van het aminozuur. Dit was aanleiding voor meer onderzoeken naar SAM-e. Enkele voorbeelden:
- Een meta-analyse in 1984 toonde aan dat SAM-e in vergelijking met antidepressiva een goede optie is voor de behandeling van depressies, en dat SAM-e minder bijwerkingen heeft. (2)
- In 1988 werd een vergelijkend onderzoek gedaan naar de effecten van SAM-e en imipramine bij zware depressie. Negen patiënten kregen 2 weken lang SAM-e en negen patiënten kregen 2 weken lang Imipramine. 66% van de patiënten die SAM-e kregen toonden aan het eind van de tweede week significante verbeteringen, tegen 22% van de Imipramine gebruikers. De bijwerkingen van SAM-e waren duidelijk minder.(3)
- In een onderzoek van Rosenbaum e.a. in 1990 werd SAM-e oraal gegeven aan 20 patiënten met zware depressie. Daarbij waren er 9 die geen baat hadden gehad bij farmaceutische antidepressiva. Ofschoon er individuele verschillen waren in verbetering, trad bij alle patiënten verbetering op. Ook bij de patiënten die niet hadden gereageerd op de farmaceutische antidepressiva(!). Bijwerkingen waren mild en kortstondig.(4)
- In 1994 (achttien jaar geleden!) bleek uit een meta-analyse dat SAM-e bij depressieve klachten significant beter scoort dan placebo en net zo goed werkt als tricyclische antidepressiva. Omdat SAM-e een natuurlijke substantie is met relatief weinig bijwerkingen vinden de onderzoekers dat SAM-e een potentieel belangrijke behandeling is voor depressie.(5)
- In 2003 doen Papakostas en anderen een literatuurstudie naar de effectiviteit van SAM-e bij zware depressie. Ze komen tot de conclusie dat er in dertig jaar tijd een indrukwekkende hoeveelheid materiaal is verzameld dat duidt op de effectiviteit van SAM-e bij depressie. (6)
Dit is slechts een kleine greep uit alle onderzoeken die er naar de effecten van SAM-e bij depressie zijn gedaan. In veel onderzoeken wordt SAM-e bestempeld als een veelbelovend antidepressivum dat sneller werkt dan farmaceutische antidepressiva en dat minder bijwerkingen heeft.
De farmacologische fopspeen
Wanneer we nu kijken naar de huidige stand van zaken met betrekking tot de antidepressiva die door huisartsen en psychiaters worden voorgeschreven dan zien we het volgende beeld:
- Ze werken niet bij milde en matige depressies, en matig ernstige depressies. Slechts bij zeer ernstige depressies is werkzaamheid aangetoond. Geneesmiddelenbulletin 1-4-2010: ‘Alleen bij patiënten met een zeer ernstige depressie zijn de effecten klinisch relevant. Beneden een HDRS-score 25 zijn er geen effecten van betekenis.’ Inmiddels bestaan er echter ook al vraagtekens over de effectiviteit bij zeer ernstige depressies.
- Wanneer ze wel werkzaam zijn, duurt het zeker 3 tot 6 weken voordat ze werken.
- Ze hebben vervelende bijwerkingen die er toe leiden dat zo’n twintig procent van de gebruikers er mee stopt voordat het effect wordt ervaren.
- Het gebruik op termijn afbouwen is vreselijk moeilijk vanwege de onthoudingsverschijnselen, en patiënten komen dan dikwijls regelrecht in een hel terecht.
- Ze genezen niet. Wanneer het een patiënt lukt om af te bouwen dan komen de klachten dikwijls in de zelfde mate of in ergere mate terug als voor het gebruik. Over deze zogeheten rebound-effecten wordt in de vakliteratuur weinig gesproken.
Het is een droevig beeld dat in geen verhouding staat tot het voorschrijfgedrag van artsen. Meer dan één miljoen Nederlanders is aan de antidepressiva en een groot deel van hen slikt dus een middel dat niet beter werkt dan placebo. De antidepressiva lijken een fopspeen te zijn voor neerslachtige mensen. Professor in de psychiatrie Ton van Balkom, verbonden aan het VU Medisch Centrum en voorzitter van de commissie Herziening Angst- en Depressierichtlijn, deed in 2008 in een interview de kenmerkende uitspraak ’dat je depressies beter helemaal niet met antidepressiva kunt behandelen’. Psychotherapie werkt volgens Van Balkom veel beter.
Niet gevonden in literatuur
Gelet op het feit dat farmaceutische antidepressiva zo beroerd werken bij depressiviteit, zou je verwachten dat de aandacht voor SAM-e zou toenemen. Niets is echter minder waar. De laatste jaren zijn er nog wel enkele onderzoeken naar SAM-e gedaan, maar dat heeft er niet toe geleid dat het ook in de richtlijnen voor de psychiatrie is opgenomen. Waarbij overigens ook opvalt dat de laatste onderzoeken zich vooral richten op de toepassing van SAM-e in combinatie met farmaceutische antidepressiva. SAM-e wordt dan gebruikt als adjuvans, om de werking van de antidepressiva te boosten. Wat de vraag oproept waarom dat dan nodig zou zijn als SAM-e op zich ook goed werkt, en geen noemenswaardige bijwerkingen heeft. Waarom wordt een middel dat al sinds 37 jaar wordt onderzocht op werkzaamheid, en dat een goede vervanger lijkt te zijn voor niet werkende medicijnen nog steeds niet in de psychiatrie toegepast? Waarom hebben onderzoekers al die tijd hun inspanningen niet verdubbeld om er voor te zorgen dat SAM-e gebruikt kan gaan worden door patiënten die gekweld worden door een somberheid en lusteloosheid die hun bestaan tot één groot zwart gaat maakt?
De hierboven reeds aangehaalde professor Ton Van Balkom geeft bij eerste benadering aan nog nooit van SAM-e gehoord te hebben. Hij toont zich verbaasd, en geeft aan niet te weten waarom SAM-e niet in de Angst- en depressierichtlijn staat, en dat dit mogelijk te maken heeft met het feit dat de wetenschappelijke artikelen met betrekking tot SAM-e als middel bij depressie ‘blijkbaar niet gevonden zijn met de reguliere onderzoeksmethode om literatuur te verzamelen’. Hij vraagt vervolgens om toezending van sleutelpublicaties. Nadat hij deze heeft ontvangen geeft hij aan dat het materiaal in de vergadering van de richtlijncommissie besproken gaat worden.
De hamvraag
Daarmee is echter de hamvraag nog niet beantwoord; waarom is dit veelbelovende middel 37 jaar lang een veelbelovend middel gebleven? Iemand die deze vraag bij uitstek kan beantwoorden is de voorzitter van IOCOB Jan Keppel Hesselink. IOCOB is een stichting voor innovatief onderzoek en onderwijs van complementaire behandelwijzen. Prof. Keppel Hesselink is bioloog en BIG geregistreerd arts, en staat tevens geregistreerd als natuurarts, hypnotherapeut en acupuncturist. Na zijn academische loopbaan stapte hij over naar de farmaceutische industrie om geneesmiddelenonderzoek op te zetten. Vele jaren werkte hij als internationale onderzoeksdirecteur en Vice-president bij een groot geneesmiddelenconcern (Bayer), aan de wereldwijde ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen voor psychiatrische aandoeningen zoals depressies, schizofrenie, angsten, alsmede voor neurologische aandoeningen zoals het cerebrovasculair accident (beroerte), MS, polyneuropathie en hersenletsel. (Volledig CV: http://www.iocob.nl/voorzitter-iocob.html )
Keppel Hesselink kent dus zijn pappenheimers als het gaat om het onderzoeken, ontwikkelen en ‘in de markt zetten’ van medicijnen, en kent ook de farmaceutische industrie van binnenuit. Dat een middel als SAM-e het nooit gered heeft verbaast hem niet. Hij kan wel meer voorbeelden noemen van natuurlijke medicijnen die het zouden verdienen om regulier te worden toegepast, maar die door huisartsen, psychiaters en andere medisch specialisten nog steeds niet worden voorgeschreven.
‘Er zijn vele van dit soort natuurlijke middelen te noemen naast SAM-e die effectief en veilig zijn gebleken, zoals de lichaamseigen ontstekingsremmer en pijnstiller palmitoylethanolamide (PEA) en het aminozuur theanine voor angsten, beide supplementen. Wij werken in het Instituut voor Neuropathische Pijn veel met natuurlijke en lichaamseigen stoffen om chronische pijnen mee te behandelen. Het is elke keer opvallend dat collega’s die alleen gewend zijn aan geneesmiddelen uit de farmaceutische hoek, neerbuigend doen en menen: “Het is natuurlijk en een supplement dus zal het wel niet werkzaam zijn”. Het is dit vooroordeel dat vele patienten parten speelt.’
‘Uit een analyse die we momenteel uitvoeren blijkt in de wetenschappelijke literatuur alleen stoffen in de mainstream opgenomen te worden als er een eenduidige mechanistische verklaring is voor het werkingsmechanisme. Voor veel van de natuurlijke stoffen is dat afwezig. Daarom blijven die stoffen marginaal binnen de geneeskunde.’
‘Het is een wetenschapssociologisch fenomeen: geen pathomechanistische verklaring…geen werking… Alles dat niet binnen mainstream denken valt, valt uit de boot. Het is een fenomeen waar Ludwig Fleck al in 1935 op wees met zijn begrippen Denkstil en Denkkollektiv. Buiten het denkraam vallende behandelingen zijn altijd verdacht en worden verketterd door de inquisitie van de geneeskunde.’
Wie dan wel?
Verder wijst Keppel Hesselink er ook nog op dat de marketingmachine van de farmaceuten er natuurlijk ook debet aan is dat artsen onder de morele druk komen te staan om toch vooral farmaceutische middelen te gebruiken. En dat de industrie er ook geen interesse in heeft om natuurlijke niet patenteerbare middelen te onderzoeken en op de markt te brengen. Ze zouden daarmee slechts hun eigen bloeiende omzet in gepatenteerde antidepressiva ondermijnen. Een veel gehoord verhaal. Maar als de industrie er geen commercieel belang bij heeft om er voor te zorgen dat artsen SAM-e gaan aanwenden voor het welzijn van patiënten, wie gaat het dan wel doen? Komt een goed werkend natuurlijk geneesmiddel slechts dan bij patiënten wanneer er voldoende commercieel belang mee gemoeid is?
Methodologie
Voorlopig is de stand van zaken rond SAM-e dat er nog steeds wordt gemeend dat het onvoldoende onderzocht zou zijn, en in een enkele review wordt betwijfeld of de methodologie van de gedane studies wel aan de nodige vereisten voldeed. Het laatste is natuurlijk moeilijk te beoordelen. Echter worden er ook vraagtekens geplaatst bij de studies die er zijn gedaan naar farmaceutsiche antidepressiva.
Een literatuuronderzoek uit 2008 van loannidis J.P. met de veelzeggende titel ‘Effectiveness of antidepressants: an evidence myth constructed from a thousand randomized trials?’ spreekt boekdelen. Hij beschrijft in een reactie op twee meta-analyses hoe de statistische significantie in onderzoeken verkeerd wordt geïnterpreteerd, hoe onderzoeksopzetten worden gemanipuleerd, hoe onderzoekspopulaties resultaatgericht worden geselecteerd, dat er dikwijls sprake is van een te korte follow-up, en dat een selectieve en vervormde rapportage van de resultaten een schijnbaar evidence-based mythe rond de effectiviteit van antidepressiva heeft gecreëerd.(7) De praktijk geeft Ionnidas gelijk. Er bestaat een hemelsbreed verschil tussen de werkzaamheid van antidepressiva zoals die in de medische handboeken staat beschreven en hoe patiënten er op reageren. Evidence-based is kennelijk toch een tamelijk plastisch begrip, en het onderuit halen van studies met een ongewenste uitkomst komt in het medisch wetenschappelijke wereldje nogal eens voor. Waarbij niet uit te sluiten valt dat dit ook dikwijls gebeurt met het oog op persoonlijke ambitie of commerciële belangen.
Manie en psychose
In wetenschappelijke publicaties wordt ook nog wel eens gewezen op het gevaar dat SAM-e manie zou kunnen uitlokken. Dat is inderdaad bij drie proefpersonen in studies vastgesteld. Eén van hen had manische depressiviteit in de familie en de andere twee waren manisch depressief. Echter is uit diverse studies gebleken dat juist de farmaceutische antidepressiva heel dikwijls manie of psychoses uitlokken. In een studie van Preda e.a. in 2001 (8) bleek dat het geval bij 43 (8.1%) van de 533 patiënten. Ter vergelijking: in een onderzoek van Fava e.a. (9) naar het effect van SAM-e bij 195 proefpersonen, bleken de effecten bij depressie wederom overtuigend en werd er niemand manisch of psychotisch. Ook met het oog op deze onaangename bijwerkingen lijkt dus SAM-e de voorkeur te verdienen boven farmaceutische antidepressiva.
De slotsom
Wanneer we zo alle wetenschappelijke feiten op een rijtje zetten dan kunnen we vaststellen dat SAM-e in heel veel opzichten de voorkeur zou moeten hebben boven farmaceutische antidepressiva. Het wordt na 37 jaar onderzoek tijd dat er iets met de onderzoeksgegevens gedaan wordt. Patiënten die in ernstige geestelijke nood verkeren en nu antidepressiva slikken die niet werken, zitten er met smart op te wachten. Ook de Vereniging tegen de Kwakzalverij zou er echter blij mee moeten zijn dat SAM-e in de richtlijnen voor de psychiatrie opgenomen wordt. Immers, zolang dat nog niet is gebeurd, kan de vereniging het argument niet meer gebruiken dat goede alternatieve middelen uiteindelijk wel regulier worden.
Gepubliceerd in Spiegelbeeld 2013
Bronnen en referenties
- Minerva Med. 1975 Nov 17;66(78):4098-101.[Controlled double-blind study (SAMe-imipramine) in depressive syndromes].Mantero M, Pastorino P, Carolei A, Agnoli A.
- Vahora SA; Malek-Ahmadi P Texas Tech University, School of Medicine, Department of Psychiatry, Lubbock 79430 Neurosci Biobehav Rev (U.S.) Summer 1988, 12 (2) p139-41,
- Am J Psychiatry. 1988 Sep;145(9):1110-4. S-adenosylmethionine treatment of depression: a controlled clinical trial. Bell KM, Plon L, Bunney WE Jr, Potkin SG.
- JF Rosenbaum, M Fava, WE Falk… – Acta Psychiatrica …, 1990 – Wiley Online Library Acta Neurol Scand Suppl. 1994;154:7-14.
- S-adenosyl-l-methionine (SAMe) as antidepressant: meta-analysis of clinical studies. Bressa GM. Am J Psychiatry. 1990 May;147(5):591-5. Kagan BL, Sultzer DL, Rosenlicht N, Gerner RH
- Papakostas GI, Alpert JE, Fava M.Curr Psychiatry Rep. 2003 Dec;5(6):460-6. Review.
- Ionnadis JP, Philos Ethics Humanit Med. 2008 May 27;3:14.
- J Clin Psychiatry. 2001 Jan;62(1):30-3. Antidepressant-associated mania and psychosis resulting in psychiatric admissions.
- Preda A, MacLean RW, Mazure CM, Bowers MB Jr. Source Department of Psychiatry, Yale University, New Haven, Conn 06519, USA.
- Psychiatry Res. 1995 Apr 28;56(3):295-7. Rapidity of onset of the antidepressant effect of parenteral S-adenosyl-L-methionine.
- Fava M, Giannelli A, Rapisarda V, Patralia A, Guaraldi GP. Source Depression Research Program, Massachusetts General Hospital, Boston 02114, USA.
Maae waar is de goede sam e te koop
Beste Ton. Ik zal niemand het persoonlijk advies geven om Sam e te gaan gebruiken, want ik ben geen arts, en ik mag op deze site ook geen advies geven over waar het te kopen omdat dat als reclame aangemerkt zou kunnen worden.