Als we denken aan dominante mensen, dan zijn we al snel
geneigd om te denken aan mensen die opdringerig zijn, die over je heen walsen,
die hun mening opdringen, die gezag uitstralen, die dwingend zijn of
confrontatie zoekend, die je overdonderen, die streberig zijn, die intimiderend
en overrompelend zijn, hoogmoedig, bazig, nadrukkelijk aanwezig…. Kortom, ze vertonen overweldigend gedrag.
Toch is dit niet altijd de strategie van dominante personen. Er zijn ook
dominante types die het op slinkse wijze doen. Vergelijkbaar met agressieve
mensen die passief agressief zijn, zijn er ook dominante mensen die slinks
dominant zijn, die je gaandeweg op stiekeme wijze gaan domineren. Daarvoor
gebruiken ze verschillende methoden, al of niet in een mix. Een van de
belangrijkste is dat ze pretenderen heel goed te weten wat goed voor jou is.
Wat zich uit in zinnen die beginnen met: Zou je niet eens…, kun je niet beter…,
ik raad je aan om… Natuurlijk is er niets op tegen dat je partner of iemand
anders die het goed met je meent je eens een welgemeend advies geeft. Wanneer
het echter een patroon wordt, de ander je om de haverklap ongevraagde adviezen
geeft, is er een reden om enig argwaan te voelen. Vooral het gegeven dat het
ongevraagd wordt gedaan kan verdacht zijn. De ander kan er op uit zijn om door
de raadgevingen een dominante positie in te nemen.
Het geven van ongevraagde adviezen komt ook nogal eens voor
in spirituele kringen. Een vermeende voorsprong in spirituele ontwikkeling
wordt dan gebruikt om overwicht op een ander te verkrijgen. Dat wordt dan
gedaan met die typische kreten die erg gangbaar zijn in zweefland. Een paar
veelgebruikte: Stap eens uit je slachtofferrol. Ga eens beseffen dat het
allemaal met je karma te maken heeft. Het mag er allemaal zijn. Ga eens aarden.
Laat los. Soms terechte adviezen, maar heel dikwijls ook een middel om de ander
op een lagere trede van spiritueel ontwikkelingsniveau te zetten. Het wordt
natuurlijk echt link wanneer de gever van de goeroe-achtige adviezen zelf de
overtuiging heeft verlicht te zijn.
Hetzelfde geldt natuurlijk voor religieuze omgevingen. Niets
zo geschikt om anderen aan te spreken op hun gedrag en geweten dan allerlei religieuze
wetten en geschriften waar dikwijls niet aan te voldoen valt. Ideaal dus voor
slinks dominante types.
Ook complottheorieën kunnen een middel zijn om een ander slinks te domineren. De boodschap is dan: Ik weet dingen die jij niet weet. Vooral personen die dag en nacht met complottheorieën bezig zijn lijken dit nogal eens te doen om te laten zien dat zij meer achter de zichtbare werkelijkheid kunnen kijken dan normale stervelingen. Dikwijls is hun houding ten aanzien van andersdenkenden ook heel geringschattend. Heb je dat nou echt niet door? Hoe kun je zo naïef zijn?
Een heel zwaar middel om slinks te domineren wordt vaak ingezet door narcisten. De zogeheten gaslighting. Hierbij maakt de dader het slachtoffer onzeker door deze ernstig aan het twijfelen te brengen over zichzelf. Bijvoorbeeld door te doen alsof de ander geestelijk in de war is, dom is, zaken verkeerd begrepen heeft, een geheugen heeft als een zeef, een gebrekkige waarneming heeft of een verkeerde perceptie… Over dit onderwerp is veel geschreven, omdat het mensen fascineert hoe de ene persoon een andere persoon totaal in verwarring kan brengen en dat de slachtoffers zelfs dikwijls intelligente en evenwichtige mensen zijn. Dit spel wordt dan ook uitermate slinks gespeeld.
Een buitengewoon verraderlijke truc is het gebruik van de
slachtofferrol. Personen die deze strategie gebruiken manipuleren de ander door
in te spelen op diens medeleven, verantwoordelijkheidsgevoel en schuldgevoel. Een
uitermate sterk wapen in het verkrijgen van macht over een ander. Immers, wie
de ander via verwijten in de hoek van de nalatigheid en schuldgevoelens heeft
gedreven heeft macht over diens geweten. En dat is een belangrijk en kwetsbaar deel
van onze persoonlijkheid.
Dit zijn een paar voorbeelden, maar natuurlijk zijn er meer ‘slinkse dominantie technieken’ te bedenken. Waar het om gaat is allereerst dat we er ons bewust van worden wanneer iemand ‘het’ bij ons probeert. Dat is niet altijd eenvoudig. Het gaat om het ontdekken van patronen. Eén ongevraagd advies is geen aanwijzing, tien misschien wel.
Personen die op een slinkse manier dominantie willen verwerven zijn zich daar zelf niet altijd van bewust. Het is een soort patroon in hun leven geworden ten gevolge van een manco in hun ontwikkeling. In feite zijn ze dus niet bewust slinkse machtswellustelingen, maar zoeken ze hun veiligheid, voldoening en welbevinden op de verkeerde plek. In eerste instantie gaat het dan natuurlijk over veiligheid, want wie macht heeft over mensen in zijn/haar omgeving creëert vermeende veiligheid. Vermeend omdat anderen toch eens tot het besef zullen komen hoe ze slinks gedomineerd worden. Dat is dan einde verhaal voor de slinkse dominante manipulatie want alles wat slinks is heeft er een hekel aan om tegen het licht gehouden te worden.
Dat ik op het idee kwam voor deze tekst is veroorzaakt
doordat ik het in mijn omgeving waarnam. Ik zelf heb er overigens geen last
van, ik sta mijn mannetje wel. Omgekeerd heb ik ook geen enkele behoefte aan om
anderen te domineren. Ik zie mensen liever zoals ze zijn. Er is dan zoveel boeiends
aan ze te ontdekken.
Welkom in mijn digitale leeshoek. Maak het je gemakkelijk en neem een kopje koffie of iets anders. Om te beginnen even kort wat info over de inrichting van deze website. In het menu hierboven en aan de zijkant staan artikelen waar je op kunt klikken.
Hieronder een overzicht van mijn boeken en een selectie van enkele teksten die actueel zijn of om andere redenen in mijn ogen extra lezenswaardig.
Machosofty
Een plaats voor mooie gevoelens is uitgegeven in 2018. Inmiddels niet meer verkrijgbaar. Ben nu bezig met een soortgelijk boek met columns en essays.
Ook uitgegeven in 2018
Update 18-11-2019
Een heruitgave:
Update 13-01-2022 Een nieuwe versie van mijn boek De moed tot liefde met bijdragen van onder meer: Jan Geurtz, Willem Glaudemans, Riekje Boswijk-Hummel, Caroline Franssen, Marja Ruijterman.
Vrijheid
is een groot goed. Een mens wil de regie voeren over zijn eigen leven zonder al
teveel belemmeringen van buitenaf. Vandaar dat er in de geschiedenis van de
mensheid heel veel strijd tegen onderdrukking en voor vrijheid is gevoerd. In
hoeverre zijn wij echter zelf vrij van interne belemmeringen. Zijn we willoze
slaven van biologische processen, remmingen, verslavingen, gedragspatronen en
automatismen?
De vrije wil bestaat
niet. Wij zijn ons brein. Dit zijn de veelzeggende titels van boeken van de
hand van neurowetenschappers Victor Lamme en Dick Swaab, die de afgelopen
decennia zijn verschenen. In beide boeken wordt betoogd dat de menselijke
vrije wil niet bestaat. Deze opzienbarende mening deed aardig wat stof opwaaien
in het wetenschappelijke wereldje en in de media. Beide auteurs worden
regelmatig aangehaald als referentie. Het tegengeluid dat er ook was kwam in de
media minder aan bod. Inmiddels is er echter onder wetenschappers een stevige
tegenwind opgestoken. Zo schreef neurowetenschapper Herman Kolk het boek ‘Vrije
wil is geen illusie’, en schreef hoogleraar cognitiefilosofie Marc Slors het
boek ‘Dat had je gedacht’. De laatste poneert in zijn boek de stelling:
hersenwetenschap verandert onze kijk op de rol van bewustzijn, maar zegt zo
goed als niets over de vrije wil.
Ook Daniel Dennett (1942), filosoof, cognitiewetenschapper
en hoogleraar aan Tufts University, plaatst zich in een interview met Nemo
Kennislink in 2016 bepaald niet achter de boektitels van Swaab en Lamme.
“Lamme en Swaab hebben een te simpele voorstelling van wat vrije wil is.
Ze hebben het over de afwezigheid van oorzaak en gevolg van een beslissing. Ze
zeggen dan dat onze acties en beslissingen niet het gevolg zijn van onze
intenties, maar al ver van tevoren te voorspellen zijn.
Als Lamme en Swaab alleen zeggen: ‘er is geen onveroorzaakte
oorzaak’, dan hebben ze gelijk. Maar dat heeft niets te maken met of we vrije
wil hebben of niet. Deze neurowetenschappers verwijzen naar experimenten
waarbij sommige door ons zelf-geïnitieerde acties enkele seconden van tevoren
te voorspellen zijn. Dat is natuurlijk interessant, maar het betekent niet dat
we geen vrije wil hebben.”
Testje van Libet
Aanhangers van de gedachte dat de vrije wil niet bestaat baseren zich meestal op een experiment van de Amerikaanse neurofysioloog Benjamin Libet. Dit experiment kwam er op neer dat proefpersonen was gevraagd om hun vinger te bewegen wanneer zij daartoe de tijd rijp achtten. Tevens moest de proefpersoon aangeven op welk moment hij het eerst de aandrang voelde om te gaan reageren. Deze subjectieve schattingen bleek nu gemiddeld 300 milliseconden later te komen dan de vroegste hersenactiviteit die met behulp van de Readiness Potential van het EEG was gemeten. Hieruit kon worden afgeleid dat een halve seconde voordat een bewust besluit wordt genomen de hersenen deze al initieerden. Met andere woorden, het lichaam was al in gereedheid gebracht om de vinger te bewegen voordat er een bewust besluit was genomen om dit te doen. Reuze handig natuurlijk want dat betekent dat je snel in staat bent om te handelen op het moment dat je definitief besluit om de handeling te verrichten. Libet en andere wetenschappers verbonden aan deze bevinding echter ook de zeer vergaande conclusie dat onbewuste (automatische) processen zoveel invloed hebben op ons handelen dat we amper tot handelingen komen ten gevolge van bewuste intenties en beslissingen. En dus, zo luidt de eindconclusie, beschikken we niet over een vrije wil. Een experiment en een interpretatie die de complexiteit van het menselijk gedrag nogal ingrijpend simplificeren.
Geen wonder dat talrijke wetenschappers de waarde van het experiment, en vooral de interpretatie daarvan, betwijfelen en aanvechten. In Nederland zijn dat onder meer Marc Slors, Herman Kolk, en hoogleraar filosofie Herman Philipse. Philipse drijft zelfs regelmatig de spot met de denkbeelden van Swaab en Lamme omtrent de vrije wil. Philipse geeft trouwens ook aan dat hij gelooft dat er wel individuele verschillen bestaan in de mogelijkheid om de vrije wil te gebruiken. De ene persoon zal meer moeite hebben met het veranderen van gedrag, bijvoorbeeld het stoppen met roken of alcohol, dan de ander. Stoppen met een schadelijke of ongewenste gewoonte is volgens Philipse ook een mooi bewijs voor de vrije wil want hij geeft als definitie van vrijheid: ’Vrijheid is het vermogen om op grond van redenen je gedrag te veranderen’. Volgens deze definitie kunnen we het omstreden testje van Libet dus ook laten zijn wat het is, en kiezen voor de gedachte dat de mens een vrije wil heeft wanneer hij op grond van redenen zijn gedrag kan veranderen. Vragen die daarbij aan de orde komen zijn onder meer: verhindert ons brein ons om te veranderen? Zijn er andere mechanismen die ons verhinderen om ons gedrag te veranderen?
Plasticiteit hersenen
De eerste vraag is op grond van de huidige stand van de
wetenschap gemakkelijk te beantwoorden. Ons brein verhindert ons niet om te
veranderen omdat het geen statisch geheel is maar juist tamelijk plastisch. De
organisatie van onze hersenen kan veranderen als gevolg van als gevolg van
ontwikkeling, leren of ervaring. Dit wordt neurale plasticiteit genoemd. Zelfs
na hersenletsel kan neurale plasticiteit er aan bijdragen dat er herstel
optreedt doordat functies van beschadigde hersendelen worden overgenomen door
andere delen. Ook qua structuur zijn hersenen echter plastisch, zo is uit
diverse recente onderzoeken gebleken. Bijvoorbeeld zijn er onderzoeken gedaan
naar de invloed van mindfulness meditatie op de hersenstructuur. In deze
studies werd gebruik gemaakt van MRI scans om de structuurveranderingen vast te
stellen. Zo werd in 2011 een onderzoek gedaan aan de Universiteit van Giessen
naar de effecten van een mindfulness training van 8 weken op de
hersenstructuur. Op grond van de MRI-beelden werd bij de deelnemers
een toegenomen dichtheid in de grijze materie in de hippocampus vastgesteld,
waarvan bekend is dat het belangrijk is voor leervermogens en geheugen, en in
de structuren geassocieerd met zelfbewustzijn, mededogen en introspectie. De
door deelnemers gerapporteerde vermindering van stress werd ook gecorreleerd
met een verminderde grijze materie dichtheid in de amygdala, waarvan bekend is
dat het een belangrijke rol in angst en stress te speelt. Met andere woorden:
ook als we zoals Swaab schrijft ons brein zijn, dan kunnen we nog steeds
veranderen.
Bij de beantwoording van de tweede vraag, of er andere
mechanismen zijn die verandering van gedrag belemmeren, stuiten we op onder
meer de volgende zaken.
Overlevingsgedrag/instinctmatig gedrag.
In ons biologische systeem heeft de overlevingsdrang vanzelfsprekend de hoogste prioriteit. We zien dat bijvoorbeeld wanneer we schrikken. We schieten dan meteen in de vlucht- of vechtreactie; ons hele fysieke systeem wordt acuut en automatisch in gereedheid gebracht om tot actie over te gaan. Een mooi voorbeeld is een filmpje dat een tijdje op de sociale media circuleerde. Op straat loopt iemand die verkleed is als pop. Hij tikt een voorbijganger die hem nog niet gezien heeft op zijn rug. Deze draait zich om, schrikt, en slaat meteen toe. Tijd om na te denken is er niet, het lijfsbehoud staat voorop, van vrije wil is, tenminste tijdens de handeling, geen sprake. Wanneer er wel tijd is om na te denken zullen gedachten echter ook allereerst gericht zijn op voordelen voor het eigen ik; naar wat voor onszelf, ons voortbestaan en ons welzijn belangrijk is. Dit blijkt bijvoorbeeld ook uit de piramide van Maslow. In de basis van de piramide staan de persoonlijk lichamelijke behoeften en behoefte aan veiligheid en zekerheid. Wanneer daar aan wordt voldaan ontstaat er ruimte voor sociaal contact, de uitwisseling van ervaringen, gevoelens en gedachten met anderen. Een treetje hoger staat de behoefte aan waardering en erkenning. En bovenin de piramide vinden we de zelfontplooiing.
In feite neemt de persoonlijke vrijheid toe in de hogere
lagen van de piramide, daar waar we in enige mate loskomen van de fysieke dwang
tot zelfbehoud. Dit kan gedaan worden door de aandacht te richten op waarden
die we wenselijk vinden voor ons leven.
Conditioneringen/ automatische gedachtepatronen
Gedurende ons leven kunnen we steeds meer gaan leven volgens
ingesleten patronen. Dat is soms comfortabel maar wanneer we leven op de automatische
piloot beperken we onze mogelijkheden om telkens weer vrije keuzes te maken en
nieuwe ervaringen op te doen. De volgende Boeddhistische spreuk drukt het
treffend uit.
‘Streef een ongebonden geest na, van onderen van boven en
er dwars doorheen. Hoe we op situaties reageren wordt vaak bepaald door onze
gebruikelijke denkpatronen. Zolang die patronen bestaan, reageren we keer op
keer op de zelfde automatische manier. De herkenning van onze geconditioneerde
gedachten is de eerste stap om de cyclus te stoppen en door onze zelfopgelegde
banden te breken en op die manier het pad te openen naar verbeelding,
emotionele vrijheid, persoonlijke vervulling en geestelijke verlichting.’
Het pad naar verbeelding, emotionele vrijheid, persoonlijke
vervulling en geestelijke verlichting ligt open wanneer we los weten te
komen van ingesleten patronen. Dat vereist oefening en is niet altijd
gemakkelijk. Niet alleen omdat we ons veilig voelen (tweede laag piramide
Maslov) bij het herhalen van (schijnbaar) succesvol gedrag, maar ook omdat het
lastig is om denkpatronen te veranderen. Zeker wanneer we dat proberen te doen
met onze wil. Een nieuw inzicht hieromtrent wordt ons geleverd door de
Acceptance and Commitment Therapy (ACT). ACT is een nieuwe vorm van psychotherapie
die haar wortels heeft in de cognitieve gedragstherapie en gebruik maakt van
Boeddhistische inzichten en technieken zoals bijvoorbeeld mindfulness. Steven
Hayes, één van de grondleggers van ACT, schreef het boek ‘Uit je hoofd in het
leven’ (2). De titel zegt meteen veel over de inhoud; wanneer je de invloed van
je gedachtepatronen vermindert ontstaat er meer ruimte om te leven. Een fors
deel van het boek is besteed aan hoe we iets kunnen doen aan automatische (vaak
negatieve) gedachtepatronen die ons doen lijden en onze vrijheid beperken. De
methode die gebruikt wordt om de invloed van automatische gedachtepatronen te
verminderen wordt cognitieve defusie genoemd. Dit betekent dat de cursist, het
is een werkboek, leert om zijn gedachten zonder oordeel waar te nemen en zonder
iets met die gedachten te doen (mindfulness). Een gevolg daarvan is dat de
cursist meer afstand tot zijn denken kan gaan ervaren; hij leert dat hij
gedachten heeft en niet zijn gedachten is. Wat tot
gevolg heeft dat de cursist zijn denken ook als minder dwingend gaat ervaren.
Deze aanpak is van wezenlijk belang. Want wanneer we proberen om gedachten te
onderdrukken, bevechten, verdringen, of weg te redeneren, dan worden die
gedachten juist meer manifest en dus ook dwingender. Een bekend proefje waarmee
dit vastgesteld kan worden gaat als volgt. Ga eens tien minuten op een rustig
plekje zitten. Geef jezelf de opdracht om gedurende die tien minuten niet aan
een ijsbeer te denken. Na tien minuten zal je tot de conclusie komen dat dit
niet is gelukt. Doordat je jouw hersenen de opdracht gaf om niet aan een
ijsbeer te denken, waren je hersenen voortdurend bezig om in de gaten te houden
dat je niet aan een ijsbeer zou denken en dacht je dus voortdurend aan een
ijsbeer.
Hetzelfde verschijnsel zal optreden wanneer je van jezelf
niet meer mag denken aan seks met de buurvrouw of wanneer je niet meer van
jezelf mag denken dat je een mislukkeling bent. Dat gedachteonderdrukking niet
werkt is ook vastgesteld in wetenschappelijke studies. Dit verklaart ook
waarom het zo lastig is om automatische denkpatronen en conditioneringen te
veranderen. We dienen dat te doen op een wijze waar we niet aan gewend zijn, en
dat vergt bovendien oefening. Mindfulness is hiervoor heel geschikt omdat het
een vorm van meditatie is die ons doet ervaren dat gedachten niet ons handelen
hoeven te bepalen, en dat we meer zijn dan ons denken. Dat meer zijn dan onze
gedachten wordt binnen ACT aangeduid als het observerende zelf. Bohlmeijer en
Hulsergen schrijven in hun boek Voluit leven (3) over het observerende zelf:
‘Het vermogen om gebeurtenissen te observeren die zich aan de persoon voordoen.
Het observerende zelf heeft het vermogen gedachten, emoties, gedrag, fysieke
gewaarwordingen en zintuiglijke prikkels (geluiden, voelen, zien) op te merken.
Wanneer je in contact bent met het observerende zelf besef je dat je meer bent
dan je gedachten, emoties, gedrag etc.’ Wie leert om meer gebruik te maken van
het observerende zelf zal ook minder worden beïnvloed door automatische
gedachtepatronen en conditioneringen, zo is de achterliggende gedachte.
Waardevol leven
Een andere belangrijke methode voor het verwerven van meer
innerlijke vrijheid c.q. het ontwikkelen van de vrije wil wordt achterin het
boek van Hayes gegeven. Nadat men eerst heeft geleerd om zich te bevrijden van
het juk van de automatische gedachtepatronen en de conditioneringen wordt een
nieuwe koers bepaald. Dit gebeurt door het formuleren van voornemens in de vorm
van waarden. In het boek Voluit leven van Bohlmeijer en Hulsbergen wordt de
volgende omschrijving van waarden gegeven: ‘Waarden zijn gekozen
levensrichtingen. Het is geen doel met een eindpunt. Eerder een soort norm
waarvoor je wilt gaan. Waarden kunnen met de tijd veranderen. Wanneer je leeft
naar je waarden zal je merken dat je ontspanning ervaart. Wanneer je niet
leeft naar je waarden kun je juist druk ervaren. Iets klopt er niet, je hart
staat niet open.’ Hayes besteedt er in zijn boek een flink aantal bladzijden
aan om uit te leggen wat waarden wel en niet zijn. Het voert te ver om daar binnen
het bestek van deze tekst op in te gaan. Waar het hier om gaat is dat het
formuleren van waarden er toe kan leiden dat we vanuit onze (relatief)vrije wil
een levensrichting kiezen op tal van levensgebieden. Hayes noemt de volgende
levensgebieden:
Huwelijksrelatie,
partner, intieme relatie
Ouderschap
Familieverhoudingen
Vriendschap,
sociale relaties
Loopbaan,
werk
Onderwijs,
opleiding, persoonlijke groei en ontwikkeling
Recreatie
en vrije tijd
Spiritualiteit
Burgerschap
Gezondheid,
fysiek welzijn
Bij de verschillende levensgebieden komen vragen aan de orde
zoals bijvoorbeeld:
Vriendschap, sociale relaties: Vriendschappen vinden
de meeste mensen waardevol. Wat voor vriend zou je willen zijn? Denk aan je
meest intiemste vrienden en kijk of je erachter kunt komen hoe je je het liefst
ten opzichte van hen zou manifesteren.
Ouderschap: Bedenk wat het voor je betekent vader of
moeder te zijn. Hoe zie je jezelf het liefst in die rol? Ook als je geen
kinderen hebt, kun je die vraag beantwoorden. Hoe zie je jezelf het liefst als
steun en toeverlaat voor anderen in die rol?
Spiritualiteit: Onder spiritualiteit verstaan we niet
per se georganiseerde religie, al hoort dat er zeker bij. Spiritualiteit is
alles wat je helpt om je verbonden te voelen met iets wat groter is dan jezelf,
met een gevoel van verwondering en de transcendentie in het leven. Daar vallen
je geloof, je spirituele en religieuze praktijken en je relatie met anderen op
dit gebied onder. Wat wil je het liefst betekenen in dit opzicht?
Gebruik maken van de kracht van voornemens
Het invullen van waarden kan ons enorm helpen om richting
aan ons leven te geven. Intenties kunnen door ons gewenst gedrag krachtig
ondersteunen, vooral wanneer we gebruik maken van ons voorstellingsvermogen.
Neurowetenschapper Herman Kolk legt in zijn boek ‘De vrije wil is geen illusie’
uit dat situaties die we ons voorstellen net zoveel invloed op ons gedrag
kunnen uitoefenen als een feitelijke situatie in het hier en nu. Hij schrijft hierover
onder meer: ‘Allerlei onderzoeken wijzen erop dat het goed is om je dingen voor
te nemen. Wanneer je je voorneemt om een kabelaansluiting voor de televisie te
nemen en daar gebruik van te maken, is de kans dat je dat een tijdje later ook
werkelijk doet groter dan wanneer je alleen de aanbiedingsfolder hebt
doorgenomen. Wanneer je je voorstelt dat je hard werkt voor een examen en
daardoor een goed resultaat behaalt, heb je meer kans op een goed cijfer. Een
belangrijk element in het succesvol plannen van de toekomst is dat je je een
concrete voorwaarde voorstelt waaronder je het gedrag zult vertonen: ‘Als ik
morgenochtend weer zo’n pijn heb in mijn enkel, ga ik naar de eerste hulp om
een foto te laten maken.’
Hayes legt in zijn boek ook uit dat het belangrijk is om
niet al te star aan waarden vast te houden. Waarden dienen richting gevend te
zijn en moeten geen nieuwe dwangmatigheid worden. Toch dienen we de
consequenties van onze keuzes ook niet te beschouwen als een vorm van
onvrijheid. Onlangs had ik hierover een interessant gesprekje met iemand die
aangaf dat hij wanneer hij vrijwilligerswerk zou gaan doen, hij
onvrij zou worden, want dan zou hij bijvoorbeeld ’s morgens op een bepaald
tijdstip op moeten staan. Ik heb geprobeerd om hem uit te
leggen dat het woord moeten hier beter vervangen kan worden door ‘de
natuurlijke consequentie van een vrije keuze’.
Nieuwe automatismen voortkomend uit vrije keuzes
Natuurlijk zal de keuze voor een richting in ons leven ook
wel weer nieuwe automatismen opleveren. Zeker in situaties die vragen om snelle
beslissingen. Ter illustratie keren we even terug naar het filmpje van de man
die de pop sloeg die hem op straat op zijn schouder tikte. Dat was een
gespierde man, iemand met het uiterlijk van een vechtsporter. Mogelijk dus ook
iemand die er ooit voor gekozen heeft om zich te verdedigen wanneer hij
aangevallen zou worden en die de reflexen van de vechtsport in zijn systeem
heeft geprogrammeerd. Hij kiest er op het moment van de actie niet bewust voor
om te slaan, maar heeft er wel vanuit vrijheid voor gekozen om vechtsport te
gaan beoefenen. Een boeddhistische monnik zou in dezelfde situatie
waarschijnlijk een totaal andere reflex hebben vertoond.
Dit omdat hij ooit vanuit zijn vrije wil voor een
pacifistische levenshouding heeft gekozen. Hij zou zich wellicht gewoon omkeren
om te zien wie hem op de schouder tikt. Beide heren vertonen echter
automatische reacties die worden beïnvloed door de vrije keuze van een
levensrichting. Reflexen altijd te beschouwen als onvrij handelen is derhalve
net zo’n misvatting als te vinden dat het moeten is wanneer je op een bepaald
tijdstip op gaat staan om vrijwilligerswerk te gaan doen. Het hebben van
intenties en het invullen van waarden zal nieuwe automatismen veroorzaken, maar
die zijn dan wel gebaseerd op vrije keuzes.
Relatieve vrijheid als kiem voor grote vrijheid
ACT is inmiddels een geaccepteerde en volwaardige
handleiding voor een vrijer leven. Het onderdeel mindfulness wordt door velen
beoefend. Wetenschappelijke studies tonen aan dat ACT bevrijdend kan werken en
kan leiden tot een waardevoller leven. Hayes schrijft hierover in de laatste
bladzijden van zijn boek: ‘Tot dusver bekrachtigen alle studies het positieve
effect van ACT en leveren alle onderzoeken naar veranderingsprocessen die we
kennen steun aan de theorie die aan ACT ten grondslag ligt. In enkele van deze
onderzoeken heeft men ACT vergeleken met andere goed ontwikkelde en empirisch
onderbouwde methoden. In bijna alle tot dusver gepubliceerde vergelijkingen doet
ACT het goed of (in sommige gevallen) beter dan bestaande methodes die als
effectief bekend staan.
Tot dusver zijn er positieve gecontroleerde
resultatenonderzoeken gedaan op het gebied van angst, stress,
obsessief-compulsieve en OCD-spectrum stoornissen, depressie, roken,
drugsgebruik, stigma’s en vooroordelen, chronische pijn, bereidheid om nieuwe
werkwijzen te leren, het vermogen om nieuwe werkwijzen te leren, het omgaan met
psychose, diabetes, kanker en epilepsie, en burn-out bij werknemers’.
Mensen kunnen dus wel degelijk veranderen. Ze kunnen
bijvoorbeeld beter leren omgaan met dwangmatigheid, verslavingen, vooroordelen
herzien, en ziekten beter leren verdragen. Zijn we dan toch niet enkel een
pakketje genen en hersencellen? Kunnen we dan toch onze relatieve vrijheid
benutten om een grotere vrijheid te verwerven? Het lijkt er op en dat is
waarschijnlijk maar goed ook. Want zo blijkt uit een door Herman Kolk
aangehaald onderzoek van T. Wolfe, mensen die niet in de vrije wil geloven
gedragen zich minder sociaal. …. ‘Zo is aangetoond dat het lezen van een tekst
van een bekend hersenonderzoeker, waarin met de vrije wil de vloer wordt
aangeveegd, proefpersonen stimuleerde tot spieken tijdens het tentamen of het
achteroverdrukken van geld, terwijl bij proefpersonen die een tekst hadden
bestudeerd waarin de vrije wil juist werd verdedigd die neiging veel minder
sterk was. Voortbordurend op dit onderzoek toonde Baumeister aan dat het lezen
van teksten gericht tegen de vrije wil ertoe leidde dat proefpersonen zich
minder vaak bereid verklaarden anderen te helpen. In een tweede experiment liet
hij zien dat zij zich, na het lezen van zulke teksten, ook minder vaak
inschreven voor een vrijwilligersproject. Proefpersonen handelden, zo bleek in
een derde experiment, ook agressiever tegenover andere deelnemers: ze deden
vaker scherpe pepersaus op het eten dat zij voor een andere proefpersoon
moesten klaarmaken, terwijl hen verteld was dat deze niet van scherpe saus
hield’. Hmm, een betere wereld begint dus met het geloven in je vrije wil. Tja,
dat lijkt logisch.
Werkt het nou wel of werkt het niet? Dat is de vraag die nu al bijna anderhalf jaar rondzingt met betrekking tot het antiwormmiddel ivermectine als mogelijke remedie tegen COVID-19. Aan het begin van de pandemie waren er wat artsen die voorgaven dat middelen zoals het antimalariamiddel hydroxychloroquine HCQ), ivermectine, en het antibioticum doxycycline zouden kunnen helpen tegen ernstig ziek worden door covid. Een bekend voorvechter in de VS is bijvoorbeeld de ic arts Pierre Kory en in Nederland was het huisarts Rob Elens die zijn patiënten deze middelen voorschreef en er ook de publiciteit mee zocht. Elens en een aantal collega’s vinden ook dat het Nederlands Huisartsen Genootschap ivermectine moet opnemen als behandeloptie in de richtlijn ‘COVID-19’ van het NHG. Daartoe spande hij via het door hem opgerichte Algemene Nederlandse Burger Belangenvereniging (ANBB) een kort geding aan tegen het genootschap. De rechter wees de eis af. Uitgangspunt daarbij was dat het niet aan de rechter is om te bepalen of het geneesmiddel effectief is bij de (vroeg) behandeling van Covid-19. ‘Dat domein is voorbehouden aan wetenschappers’, aldus de voorzieningenrechter.
Nieuwe grote studie Oxford
De wetenschap was het over twee zaken wel snel eens: hydroxychloroquine was niet werkzaam tegen covid, en doxycycline werkt tegen bacteriële aandoeningen en niet tegen virussen. Met ivermectine lag het echter allemaal wat ingewikkelder. Er waren namelijk wel onderzoeken gedaan die plausibel maakten dat ivermectine werkzaam zou kunnen zijn. Echter bleken die onderzoeken ondeugdelijk te zijn uitgevoerd. Zelfs zou er in enkele gevallen sprake zijn geweest van fraude. Er ontstond meer hoop op klaarheid in deze kwestie nadat de Universiteit van Oxford op 23 juni van dit jaar aankondigde dat er onder haar leiding een groot onderzoek onder minstens 5000 participanten gedaan zou gaan worden, de Principle studie. Volgens een bericht op de website van Principle zijn er inmiddels 8523 participanten geregistreerd. Of deze studie snel meer duidelijkheid gaat opleveren is inmiddels echter weer de vraag. Want de studie is stopgezet. Gepauzeerd, zo wordt naar buiten gebracht. Klaarblijkelijk omdat er tijdelijk geen ivermectine geleverd kan worden.
De producent zelf ook niet enthousiast
Ivermectinefabrikant Merck gaf geen direct commentaar op de leveringsproblemen die de studie onderbreken. Als onderdeel van een langere verklaring over het medicijn dat via e-mail aan MedPage Today is verstrekt, zei het bedrijf echter dat het “geconcludeerd heeft dat de kans dat ivermectine een potentieel veilige en effectieve behandelingsoptie biedt voor SARS-CoV-2-infectie laag is en prioriteit heeft gegeven aan interne inspanningen gericht op de ontwikkeling van alternatieve kandidaten die een grotere kans op succes bieden voor de behandeling van COVID-19.” Het bedrijf heeft er steeds blijk van gegeven dat het niet veel vertrouwen heeft van hun product bij de preventie en behandeling van covid infecties.
Nieuw probleem?
Mochten de ‘leveringsproblemen’ opgelost worden en de studie hervat kunnen worden, dan stuiten de onderzoekers mogelijk op een interessant nieuw probleem. Moet er, nu Omikron aan zo’n grote opmars bezig is, juist niet gekeken worden naar de effecten van ivermectine op deze variant? Wat ook zou kunnen impliceren dat Elens en collega’s voorlopig zouden moeten afzien van het adviseren en voorschrijven van het middel.
Intussen heeft in Nederland de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) aangekondigd onderzoek te gaan doen naar een groep artsen die het omstreden medicijn voorschrijft aan mensen met Covid-19.
Ik heb eens ergens gelezen over een religieuze orde waarvan de aanhangers op geen enkele wijze dieren wilden schaden. Ze aten veganistisch, letten tijdens het lopen op dat ze geen mieren of andere kleine dieren vertrapten, en ze zetten nooit zomaar een schep in de grond omdat ze dan een regenworm doormidden zouden kunnen spitten. Volgens mij waren het de Katharen. Ik heb daar wel wat mee. Ik eet vegetarisch, tijdens een wandeling stap ik zorgvuldig over colonnes mieren of een slak heen, en wanneer ik langs de waterkant een paar eenden zie zitten loop ik er met een boogje omheen zodat ze niet uit schrik weer te water hoeven.
Er zijn echter grenzen aan mijn mededogen met dieren. Met muggen heb ik bijvoorbeeld geen enkele consideratie. Zeker niet wanneer ze ’s nachts in mijn slaapkamer rond zoemen. Een zoemende mug zorgt er voor dat ik onmiddellijk mijn ogen opensla, dat mijn lijf verstrakt, en er een moordlustige blik in mijn ogen verschijnt. Mijn hele systeem is op zo’n moment binnen een fractie van een seconde klaar voor de jacht, een verbeten jacht gericht op behoud van bloed en nachtrust, en dus om de vijand te doden. Dat betekent echter niet dat ik dan meteen mijn bed uitspring, het licht aan doe, de vliegenmepper of een tijdschrift pak, en de bloedbeluste belager ga zoeken. Muggen zijn uitermate behoedzaam en zo gauw je het licht aandoet verstoppen ze zich, waardoor je eindeloos aan het zoeken blijft. Ik heb een slimmere methode ontwikkeld; een passief agressieve strijdwijze.
Ik trek, ook als het warm is, de dekens tot aan mijn kin omhoog, zodat alleen mijn hoofd als voederplek voor de mug overblijft. Vervolgens denk ik “kom maar mugje ik heb heerlijk bloed, doe je tegoed”. Dat is heel belangrijk want als je gaat liggen denken: “kom maar op kreng, ik plet je”, dan voelen ze dat en komen ze niet. Muggen hebben een neus voor bloed, maar ook voor stofjes die je agressief en dus bedreigend maken. Wil je een mug te grazen nemen, voel je dan één met het beestje, en gun hem liefdevol je bloed. Dat is natuurlijk niet zo heel gemakkelijk, het vergt dat je kunt schakelen van haat naar liefde, en dat kan enige oefening vergen. Een training in mindfulness is een aanrader. Ik heb er ooit een cursusje in gedaan en dat helpt me enorm bij de muggenjacht. De geveinsde gevoelens van liefde en de voorgewende bereidwilligheid om als prooi te dienen hoeven echter ook niet langdurig opgebracht te worden. Het is geen mentale krachtsinspanning die boeddhistische volharding vergt. Mijn ervaring is dat de mug de uitnodiging binnen enkele minuten aanneemt, en op het enige plekje landt waar zij (het zijn de vrouwtjes die prikken) me nog te grazen kan nemen, mijn gezicht. Een ideale plek natuurlijk want je gezicht bevindt zich dicht bij je oren, en dus hoor je haar heel goed aankomen. Bovendien heeft de huid van je gezicht veel gevoelszenuwen en dus voel je ook de zachte landing zodat je weet waar de liquidatie plaats dient te vinden. De rest is een kwestie van een goede gevoel/hand coördinatie… Als ik mezelf dan volgens deze doeltreffende strategie een flinke pets op mijn wang heb gegeven, en ik geen gezoem meer hoor, val ik bijzonder voldaan is slaap. Ik heb een oorlog gewonnen, de wereld is weer veilig.
Ik liep naar de andere kant van de dansvloer en vroeg of ik even bij hen mocht zitten. Natuurlijk mocht dat. Ik vertelde dat ik hen een compliment wilde maken voor hun dansperformance. Ik had namelijk al vaak van ze genoten. Ze dansten samen met zoveel passie dat de erotiek er vanaf spatte. Niet ordinair maar heel intens. Je zou niet zeggen dat ze rond de zestig waren. Hij had ook 45 kunnen zijn, en zij had blond krullend lang haar en een figuur waar heel van meisjes van 18 jaloers op zouden zijn. En alles wat ze deed, deed ze met de intentie van een wervelstorm. Enkel de kreukjes in haar gezicht vertelden een ander verhaal.
Ik dacht dat ze een stel waren, maar tot mijn grote verrassing bleken ze elkaar al jarenlang enkel op de zaterdagavond te zien. Ze hielden niet van de gebondenheid van een relatie. Vrijheid was hun motto. Wat me wel opviel was dat vooral hij die vrijheid propageerde. Zo deed hij dat door me te vragen wat liefde was. Ik opperde dat liefde onder meer inhoudt dat je elkaar graag ziet, dat je graag bij elkaar bent. Hij keek me ongelovig aan; hoe kortzichtig kon iemand zijn? Hij sprak het uit als een goeroe: ‘Als je van elkaar houdt, laat je elkaar vrij’, ‘liefde is vrijheid’. Ik bracht er tegenin dat je ook de vrijheid hebt om graag te willen genieten van elkaars gezelschap, wat een ietwat wazige discussie opleverde.
Natuurlijk had ik het hele idee ‘dat liefde vrijheid is’ kunnen ridiculiseren, door op te merken dat opperste liefde dan dus zou kunnen betekenen dat je elkaar helemaal niet ziet, of zoiets. ‘Schat ik hou zo ontzettend veel van je, ik hoef je dit weekend niet te zien. Doei.’ Ik kwam echter niet op dat idee en evenmin vroeg ik hem of hij het misschien ook moeilijk vond om zich te binden. Een diepgaande discussie over de vrijheid in de liefde hoort niet echt thuis op een dansavond, en de band begon al weer aanstalten te maken om te spelen.
Het was de pienter ogende student die de glazen opruimde die een passende afsluiting gaf aan de spontane uitwisseling van gedachten en opvattingen. Mijn gesprekspartner maakte van zijn verschijnen gebruik door hem te vragen naar zijn opvatting over de waarde van vrijheid. De jongeman dacht geen moment na, het leek bijna alsof hem de vraag een half uur van tevoren was gesteld, zo snel kwam het antwoord: ‘Vrijheid is een illusie mijnheer’. We hebben hem niet gevraagd wat hij van de liefde vond.